|
LENTEMAENT
De sture Lentemaent betoomt het
vleesch met visschen,
En leeft by schelvisch, zalm, en krabbe, en kabbeljaeu,
By zeehaan, oester, schol, en mossel; en word flaeuw.
Nu breng hem wat toeback: hy kan dien roock niet missen.
Hy loost, terwijl het stormt op zee, door deze pijp,
Zijn slijm, en waterzucht. vergeef hem dit vergrijp.
SPROKELMAENT
De Sprokelmaent braveert, en schaft
patrijs-pasteien,
En lamsbout, en kalkoen, en
rundervleesch, en speck:
Dees wapenen den buick met voorraat, voor gebreck,
Nu Vastenavont hem noch gunt zijn volle weien.
Al brast en zwelgt de buick; vergeef het hem dees reis:
Want veertigh dagen visch valt lastig voor zijn vleisch.
Joost van den VONDEL 1587 - 1679
BYSCHRIFTEN OP DE TWALEF MAENDEN
Werken, deel 4
Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur,1930
|