Leve de jenever! Leev'de jenever, die reinste der dranken, Die door haar invloed bezielt en bekoort... Die de gezondheid ontsteelt en de vreugde, En onzen huis'lijken vrede verstoort! Ziet ge dien bedroefden vader Ginds bij dat geopend graf? Hij vertrouwde weêr aan de aarde wat hem eens de Hemel gaf. 't Is zijn zoon, zijn eenig kind, Steeds zo teêr door hem bemind. Leev' de jenever, die hem heeft bekoord: Zij heeft dien jong'ling verleid en vermoord! Leev' de jenever, die reinste der dranken, Die tot den arbeid ons moed geeft en kracht;,,, Aan wie zoo menigeen reeds heeft te danken, Dat zijn gezin is ten onder gebracht. In een armelijke woning Zit een vrouw wanhopig neêr. God! geen brood meer voor haar kind'ren, En de nood stijgt telkens meer!... En de vader van haar kroost Zoekt ginds in den drank zijn troost! Leev'de jenever! Haar wondere kracht Heeft dat gezin aan den afgrond gebracht! Leev'de jenever, die reinste der dranken, Die steeds ons opwekt en vroolijk ons stemt;... Die zelfs den heerscher tot slaaf eens vernedert, En in haar ijzeren boeien omklemt! Zie dien man daar ginds zich krommen Onder 't juk van zonde en schuld. Eenmaal vloog men op zijn wenken, Werd zijn stoutste wensch vervuld! Hij, zoo groot eens in zijn land, Heeft zijn ziel den drank verpand! Leev'de jenever, die heerlijke gaaf, Die zelf den heerscher vernedert tot slaaf! Leev'de jenever, die reinste der dranken. Die door haar invloed bezielt en bekoort;... Die de gezondheid ontsteelt en de vreugde. En die naar lichaam en ziel ons vermoordt! J.J.Estor. 1846 - ? Uit: Gedichten, 's Gravenhage. z.j. Bron: Optima, Cahier voor literatuur en boekwezen. Themanummer Drank en Letteren 9 & 10 winter/lente 1985/86. Uitgeverij Joost Nijsen. |