Liefde en wijn
In mijn teedre
jonglingsjaren
Zong ik steeds van Liefde en Wijn:
Nu bij 't ongestoord genieten,
Zing
ik niets van Liefde en Wijn!
Toen was alles slechts verbeelding!
O! Geen schaduw van 't genot! -
Nu heb ik den kelk gedronken,
Dien ik toen, in droomen, zag.
En, nu zing ik niets van Liefde!
Niets van eedlen frisschen Wijn!
Droomt men, bij 't bezit van schatten,
Dan van geen behoeften meer?
Ligt, wanneer ik oud van dagen,
Krachtloos hijge naar het graf,
Dat ik weêr van Wijn en Liefde
in verbeelding zingen zal!
Jacobus Bellamy 1757-1786
Bron: De Muze viert feest. Feestgedichten bijeengebracht door Gerrit
Borgers.
Uitgegeven voor de jeugd van de Vereeniging ter Bevordering van de
Belangen des Boekhandels ter gelegenheid van de vijf en twintigste
boekenweek 1960
|