het liefdesliedje bij nader inzien ik wil voor jou een slaatje maken voor jou en voor mezelf dat slaatje dat moet heerlijk smaken want dat zeg je zelf maar hóe kan ik een slaatje maken als er geen slasaus is hoe kan ik een slaatje maken ik heb vlees noch vis geen appels uien of augurken geen olie of azijn kortom niets van die dingen die voor slaatjes nodig zijn ik moet van jou een slaatje maken maar ik durf het niet ik haal het dus maar uit de snackbar waar je veel slaatjes ziet maar hóe kan ik een slaatje halen waarvan jij dan weer zegt dit kwakje in dit zilv'ren bakje is als sláátje wel erg slecht dit kwakje in dit zilv'ren bakje zou als puréé nog gaan maar nu je zegt het is een slaatje zal ik het moeten laten staan ééns zal ik een slaatje maken je gelooft je ogen niet ongelóóflijk is het slaatje dat je voor je ziet gegarneerd aan álle kanten van boven en opzij overal zover het oog reikt ziet men plakjes ei maar dan zal ik jouw briefje vinden als ik eind'lijk stralend uitserveer: vaarwel ik heb te lang gewacht ik hoef geen slaatje meer Liselore Gerritsen 1938 Uit: Oktoberkind. Agathon. Houten 1987 |