Hoe het was in Luilekkerland Ik ben er vroeger veel geweest, het was er alle dagen feest, het heette daar: Luilekkerland. Er zwommen daar de hele week gebakken vissen door de beek. je kon ze pakken met je hand. Waar was dat land? Hier om de hoek. De hoofdstad heette Pannekoek. De koning heette: Nooitgeendorst. Uit elke pomp kwam bessenvla, elk dak was er van chocola, de regenpijp was leverworst. Gebraden gans vloog in je mond, gebraden varkens liepen rond met mes en vork al in hun rug. En als de klok ging beieren, legden de paarden eieren, van floep floep floep, wat ging dat vlug. En bij een muur van wittebrood, daar stond een boom, zo mooi en groot, dat was de oliebollenbeuk. En weet je wat de sneeuw dan deed? Die gaf de boom een suikerkleed. God, kinderen, wat was dat leuk. Er was een sneeuwpop en een slee en vader deed zo vrolijk mee, we waren dan opeens heel rijk. Door de herinnering gevernist, lijkt het zo mooi. Er is een mist van tranen, als ik daar naar kijk. Willem Wilmink 1936 - 2003 Bron: Verzamelde liedjes en gedichten. Deel I Bert Bakker 2004 |