Markt Onopgemerkt loop ik langs winkels, markten, behoedzaam tussen moeders, negers, fruit. Olijven stinken, glanzen, wijting kijkt. Iedere kaas moet andere kazen harden en elke worst duldt spekvet en pastei. Niets tussen bloemkolen en bonen zoeken, geen blik beantwoorden, geen bod, geen vraag. Mijn netvlies en mijn trommelvlies verharden tot registratie zonder bijgedachte. Niets mag vertrouwd zijn, alles is bekend. Dat wachtwoord is uit niets bij mij beland, een dwang die duidelijk was en toch verwarde. Geert van Istendael 1947 Uit: Plattegronden De Arbeiderspers, Amsterdam 1987 |