Menskenvreters Ome Kobus knuppelde bie Koakhörn op t wad zien leste zeehond dood, waste zien handen ien t zolde wotter en van opbrengst ging e noar kroug achter diek en drukte wat heldere jonkjes achterover. Aan toog haar e t hoogste woord en hai draaide punten van zien snor omhoog en zette pet schaif op ain oor en nog vol van homzulf en zien joagerstalent stapte hai op bakfiets om noar hoes ien Paiderboeren te goan. Hai kwam noeit aan en zien bakfiets lag ien sloot. gainain het ome Kobus nog zain en vertel nou nait dat zeehonden nait gevoarlek binnen ----------------------------------------------------------- Man-eter Ome Nico knuppelde bij Kaakhorn op het wad zijn laatste zeehond dood, waste zijn handen in het zoute water en van de opbrengst ging hij naar de kroeg achter de dijk en drukte wat heldere jonge borrels achterover. Aan de toog had hij het hoogste woord en hij draaide de punten van zijn snor omhoog, zette de pet scheef op één oor en nog vol van zichzelf en zijn jagerstalent stapte hij op de bakfiets om door de polder naar huis te gaan. Hij kwam nooit aan en zijn bakfiets lag in de sloot. Sinds negentienzestig heeft niemand Ome Nico nog gezien en zeg nou niet dat zeehonden niet gevaarlijk zijn voor mensen. Lammert Voos (1962) Uit: Mien zinloze aanwezeghaid |