Menu Gevraagd naar wat ik het liefste at antwoordde ik gevat: het eigen hart. Het smaakt naar nóg, het heeft iets taais, het dúúrt zo lang, zei ik, vooraleer het bord leeg en mijn maag van streek geraakt. Maar gevraagd naar wat ik daarnaast dan toch het liefste at, zei ik niets en dacht: misschien de hand van een kind of de lever van mijn kat. Graag iets dat smakt en snakt: naar hart, niet dat van mij maar dat van jou. Als ik het al niet óp had. Eriek Verpale 1952 - 2015 Uit: Nachten van Beiroet De Arbeiderspers 1994 |