Middag in een café dit bijna blij vergaan, de bemorste tafel, al oud na een eeuw aan ochtend, laat me ernaar staren als naar het laatste, misschien de reden van mijn adem, andere namen voor de middagse waan gaan in gewonere monden om tot beloftes die nu niet en nooit zijn gedaan dit bijna blij vergaan, aanvaardbaar als iets soms in zachte muziek, een liedje van verlangen dat zomaar ophouden zal-, glas dat niet is leeggemaakt, maar de dorstige niet te duidelijk vertrokken, een ombelangrijke zin die toch moest stokken dit bijna blij vergaan, een bijna rustig gekeuvel over het verlaten, het weggaan aan woorden die niemand hoorde dan ik, een mooier gat in mijn geld rakend: het denken aan het rinkelen van de laatste kassa die uitmaakt of alles wel goed is betaald Arie Gelderblom 1945 - 1992 Uit: Zwijgen om woorden, Amsterdam, De Bezige Bij 1975 |