Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

Nieuw Lied
van Mietje de Keukenmeid.

Wijze: Van scheel Trieneke.

Ik heb laatstmaal met liefde gevrijd
Een jonge Fransche keukenmeid
Een aardig meisje naar mijn zin
Het was mij genoeg als ik bemin
Mietje werd van mij bemind
Geen ander die ik op aarde vindt
Laat ons zamen vrolijk zijn
Mietje gij zijt de mijn.
Menig jongman verkwist zijnen tijd
Maar ik verkeerde tot profijt
Die zoo wil vrijen moet wakker zijn
Het best van de keukenmeid was het mijn
Mietje gij wordt van mij bemind
Geen ander die ik op aarde vindt
Laat ons zamen vrolijk zijn
Mietje gij zijt de mijn.

Ik leefde met Mietje in plasier
Ik vrijde het meeste voor wijn en bier
Ik had goed leven als mijnheer was naar de stad
Ik was klein van eten en at van alles wat
Daar werd menig stoopken open gedaan
Denkt hoe het in de keuken moest gaan
Zoo verkwiste ik mijnen tijd
Met Mietje de keukenmeid.
Geld en kleeren dat kreeg ik van haar
Ik kon promeneren langs de boulevaar
Ik werd zoo malsch, zoo dik en zoo vet
Menig jong vrouwken die mij belet
Mietje werd van mij bemind
Geen ander die ik op aarde vindt
Laat ons zamen vrolijk zijn
Mietje gij zijt de mijn.
Mynheer die werdt my gewaar
Hy kwam in de keuken terwyl ik zat by haar
Ik dacht hoe zal dat hier vergaan
Ik ga er van stappen 't vrijen is gedaan
Hy begon te slagen op ons alle twee
Nooit geen meisjes in de keuken meer
En zoo was het spel verbruidt
Mietje vloog de keuken uit.
Myn kale heertjes met groote wind
Als gy een aardig meisje vindt
Vlugt dan uit de keuken van eenen heer
Vrydt voor geen lekkere beetjes meer
Meisjes, als gy bemint een jongman
Zyt niet zoo gek want het kan slechter gaan
Gelyk met Mietje de keukenmeid
Zy heeft haar aan het einde gevryd.

Anoniem ca. 1800