Mijn boek Voordat de drank mij eerdaags velt, God, laat mij klaar zijn met mijn boek! 's Nachts droom ik angstig en gekweld, dan schrik ik wakker met een vloek, waarna ik een bistro in kruip en er mijn kop weer helder zuip. Absinth, aanbeden alcohol, met jou schrijf ik steeds als een god: dag in, dag uit houd ik het vol, tot aan het langverbeide Slot. Daar kan ik blij mijn graf in gaan; mijn Boek is af - dát blijft bestaan. Want wat ik schrijf, liegt er niet om; hoop klinkt erin, en levensvreugd, een ode aan de Ouderdom en een klaroenstoot voor de Jeugd. Ik heb mijn Zelf erin bekend, de God die ik in diepsten ben. Het zal de gulden uitkomst zijn van mijn bestaan. Geen lezer zal bevroeden dat ik als een zwijn geleefd heb, dat ik zoop en stal. Dat, echter, maakt niet uit, want zie: ik schenk de wereld mijn genie. Dit is het licht dat op mij straalt, waarom ik ploeter nog, en zwoeg. Weet, wie voor mij zijn neus ophaalt: mijn geest heeft ééuwen voor de boeg. Weet, wie mij huiverend bekijkt: mijn Boek maakt mij onsterfelijk. Als langs de Seine, loom en breed, ik bedel om een bete broods, weet ik dat uit mijn zondig leed zich hoog verheffen zal Iets Groots: een Lied van schuld en schande vrij, Roem en Gerechtigheid voor mij. Robert Service. 1874 - 1958 Vertaling Paul van den Hout Bron: De gifgroene muze. Absinth in de literatuur. Samenstelling: Meindert Burger en Ike Cialona Uitgeverij Bas Lubberhuizen. 2005 |