Minnaars zijn van wijn geen dronk of nat komt meer te pas als wijn want van jongs af aan tot aan ons dood gebruikt men meest in alle nood de wijn de wijn de wijn Van als men op de wereld komt 't is wijn want wijn en water is het sap waarvan men geeft de eerste papa 't is wijn 't is wijn 't is wijn in veel recepten van doctoor komt wijn de wijn die spruit uit Bacchus rank het komt in de apothekers drank de wijn de wijn de wijn wat komt er 's middags meer te pas als wijn want waar geen wijn op tafel is en 't is geen oprechte kermis de wijn de wijn de wijn voor jonkheid die van wormen klaagt 't is wijn want nemt de wijn in een nuchter maag het is gezond voor deze kwaal de wijn de wijn de wijn de heer maakt zelfs water wijn 't is wijn gelijk hij op de bruiloft dee van Cana in Galilee 't was wijn 't was wijn 't was wijn de wijn heeft veelderlei kracht de wijn de ene houdt het de mond in slot de ander klapt als een zot de wijn de wijn de wijn een oude mens houdt ook zijn kracht met wijn het leven dat begint met wijn het mag ook wel het einde zijn met wijn met wijn met wijn zijt gij eens wat droef van zin neemt wijn de wijn verheugt altijd de mens al gaat het niet naar zijnen wens de wijn de wijn de wijn laat ons samen minnaars zijn van wijn en roepen dat wij allegaar lang drinken zonder hertsbezwaar de wijn de wijn de wijn Uit het Liedekens Boek van Joanna C. Piré 1780 - 1854 Zij was een begijn uit Lier en verzamelde deze liedekens rond 1820. |