|
GEBED BIJ HET ETEN VAN MOSSELEN
O mossel,
gij die geen vlees zijt,
en eigenlijk geen vis,
gij die alleen bestaat
uit weekheid en pis,
gij die in uw schulp kruipt
en nooit eerste hulp krijgt
terwijl het frietvet druipt:
in uw geest willen wij leven.
Als gij te vreten zijt,
dan zijn wij tevreden.
Al hebben we dan een lookprobleem.
Ons gehemelte is uw zevende hemel,
uw hel en uw eeuwig jachtveld.
Uw dagen zijn geteld.
De onze ook.
Gelukkig zijn er nog de nachten.
Die kunnen ook tellen.
O mossel,
ons koninkrijk voor uw
zoute gedachten!
Amen (samen)
auteur:
Joris Denoo 1953
|