Geef mij maar nasi goreng
Toen wij repatrieerden
uit de gordel van smaragd...
Dat Nederland zo koud was
hadden wij toch nooit gedacht.
Maar 't ergste was 't eten,
Nog erger dan op reis.
Aardapp'len, vlees en groenten
en suiker op de rijst!
Geef mij maar nasi goreng
met een gebakken ei,
wat sambal en wat kroepoek
en een goed glas bier erbij.
Geen lontong, saté babi,
en niets smaakt hier pedis.
Geen trassi, sroendeng, bandeng
en geen tahoe petis,
kwee lapis, ondé-ondé,
geen ketella of ba-pao,
geen ketan, geen goela-djawa,
daarom ja, ik zeg nou:
Geef mij maar nasi goreng
met een gebakken ei,
wat sambal en wat kroepoek
en een goed glas bier erbij.
Ik ben nou wel gewend, ja,
aan die boerenkool met worst.
Aan hutspot paké klapperstuk,
aan mellek voor de dorst.
Aan stamppot met andijwie,
aan spruitjes, erwtensoep,
Maar 't lekkerst toch is rijst, ja
en daarom steeds ik roep:
Geef mij maar nasi goreng
met een gebakken ei,
wat sambal en wat kroepoek
en een goed glas bier erbij.
Wieteke van Dort 1943
Uit: De weduwe van Indië. Vroom en Dreesman 1992
|