Ochtendkroeg de bar is leeg - de tafels en de stoelen kijken mij vijandig aan, de ober groet beleefd. maar is over mijn vroeg bezoek toch niet voldaan. - ik weet niet wat ik drinken zal: kwast, koffie of een portie ijs, - ik heb geen dorst, ik ben alleen maar moe - na een te lange, vroege reis voel ik mij slaperig en loom en onbehaag'lijk vies. het liefst deed ik nu voor het verd're van den dag mijn ogen toe; maar ik ben reiziger met stapels monsters in een volgepropt valies en ik moet zien dat ik vandaag wat orders plaats en nog wat geld verdien. - de kellner brengt de koffie - 't duurde lang - en gaat weer verder met het vegen van de vloer, wat in den avond voor een eenzaam man een veil'ge toevlucht is: een kroeg, pratende mensen, een pot bier wordt in den morgen een verschraalde lafenis; ik voel me hier een vreemde, ongewilde gast, die geeuwt en in een goor fontein z'n handen wast en straks weer verder gaat omdat hij eten moet en ook niet graag op straat den nacht doorbrengt ..... ik vloek, betaal den ober en verdwijn naar buiten waar de regen plast die onbarmhartig doordringt op mijn naakte bast, - en door den najaarsdag, hoog in mijn kraag, bid ik voor 't einde van de crisis en wat voedsel voor mijn lege maag ..... Mees Valentijn 1910 - ? Uit: Het Venster. Algemeen Litterair Maandblad Derde jaargang, no.5 juli 1935 |