Ode aan de aardappel Mijn aardappels koken ze zijn zo gaar pommes de terre vrucht van slavernij familie van de nachtschade eigenheimer, bintje we schillen je al jaren klei en coloradokever zijn ons vertrouwd je ogen pitten we je zachtgele vochtige vorm je schillen in de mand en het water in de pan gezouten stomend op tafel kruimig, basis voor de jus het runderlapje de boerenkool het familieleven. Heleen Hildering 1943 Uit: Saaie gedichten voor huisvrouwen Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1980 |