Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  
Ode aan het brood

Brood,
met meel,
water
en vuur
kom je omhoog.
Zwaar en luchtig,
breedliggend en rond,
vorm je
de buik
van de moeder,
steeds terugkerende
aardse
gisting.
Brood,
hoe eenvoudig
en hoe vol betekenis ben je:
op de witte bakplaat
van de bakkerij
breiden je rijen zich uit
als keukengerei, borden
of papier,
en plotseling,
de golf
van het leven,
de ontmoeting van kiem
en vuur,
je groeit, groeit
plotseling
als
taille, mond, borsten,
heuvels uit de aarde,
levens,
de hitte komt vrij, de volheid
vervult je, de wind
van de vruchtbaarheid,
en dan
komt je gouden kleur tot stilstand,
en toen je buikjes
zwanger raakten,
liet het donkere litteken
zijn brandmerk achter
tussen je goudkleurige
helften.
Nu,
voltooid,
ben je,
produkt van mensen,
terugkerend wonder,
wil van het leven,
Oh, brood van iedere mond,
we zullen niet,
om je smeken,
wij mensen
zijn
geen bedelaars
van vage goden
of duistere engelen:
uit zee en uit aarde
zullen we brood maken,
met graan zullen we
de aarde en de planeten beplanten,
het brood van iedere mond,
van ieder mens,
op iedere dag,
het zal er zijn omdat wij
het gezaaid en gemaakt hebben,
niet voor één mens maar
voor iedereen,
het brood, het brood
voor alle volkeren
en tegelijkertijd zullen we
alles dat vorm en smaak van het brood heeft
verdelen:
de aarde,
de schoonheid,
de liefde;
dat alles
heeft smaak van brood,
gisting van meel,
alles
is ontstaan om gedeeld te worden,
om gegeven te worden,
om zich te vermenigvuldigen.

Daarom brood,
als je vlucht
uit het huis van de mensen,
als ze jou achter houden,
jou ons ontzeggen,
als de vrek
jou prostitueert,
als de rijke
jou hamstert,
als het graan
geen vore en aarde zoekt,
brood,
zullen we niet bidden,
brood,
zullen we niet bedelen,
we zullen voor je vechten met andere mensen,
met alle hongerigen,
we zullen je gaan zoeken
in alle rivieren en in de lucht,
we zullen alle grond verdelen
om jou te laten kiemen,
en met ons
zal de aarde oprukken:
het water, het vuur, de mens
zullen samen met ons vechten,

We zullen gekroond gaan
met doornen,
om aarde en brood voor iedereen
te veroveren,
en dan
zal ook het leven
de vorm van brood hebben,
het zal eenvoudig en vol betekenis zijn,
ontelbaar en zuiver.
Alle levende wezens
zullen recht hebben
op de aarde en op het leven,
en zó zal het brood van morgen zijn,
het brood van iedere mond,
heilig,
gezegend,
want het zal het resultaat zijn
van de langste en hevigste
menselijke strijd.

De aardse overwinning
heeft geen vleugels:
ze heeft brood op haar schouders,
en vliegt vol moed
om de aarde te bevrijden
als een bakkersvrouw
gedragen op de wind.

Pablo Neruda 1904 - 1973
Uit: Dichten in de keuken. Chileens receptenboek met
gedichten van Pablo Neruda.
september 1985
Chili Komitee Amersfoort