Ode aan de artisjok De artisjok met haar gevoelig hart kleedde zich aan als krijger, fier rechtop bouwde ze een kleine koepel, ze bleef ondoordringbaar onder haar schubben, naast haar bloeiden de dwaze gewassen welig op, er ontstonden klimopranken, zwaardlelies, aandoenlijke bloembollen, vlak onder de grond sliep de wortel met z'n rooi snor, de wijngaard liet de ranken verdrogen waar de wijn door omhoog klimt de kool wijdde zich aan het rokken passen, de oregano aan het parfumeren van de wereld, aan de lieflijke artisjok daar in de moestuin gekleed als krijger gepolijst als een granaatappel, trots, en op een dag samen met de anderen in grote manden van riet, liep ze over de markt om haar droom te verwezenlijken: de militie. In de rijen was ze nooit zo krijgslustig als nu op de markt, de mannen tussen de groenten met hun witte hemden waren maarschalken van de artisjokken, de dicht op elkaar gepakte rijen, de stemmen die bevelen geven, en het opmerken van een kist die valt, maar dan komt Maria met haar mand, ze kiest een artisjok, ze is niet bang voor haar, ze onderzoekt haar, ze bekijkt haar tegen het licht alsof het een ei is, ze koopt haar, ze vermengt haar in haar tas met een paar schoenen, met een witte kool en een fles azijn totdat ze eenmaal in de keuken, haar onderdompelt in de pan. Zo eindigt in vrede deze carrière van de bewapende groente die artisjok heet, daarna kleden we deze heerlijkheid schub voor schub uit en eten de vreedzame massa van haar groene hart. Pablo Neruda 1904 - 1973 Uit: Dichten in de keuken. Chileens receptenboek met gedichten van Pablo Neruda. september 1985 Chili Komitee Amersfoort |