Ode aan de vijg Alle mode begint bij haar blad in schaduw van de vijgenboom dommelen koningen en profeten en dat lijkt genoeg voor stokoud gewas Maar zie de vijg is op pad van paradijs naar nieuwere staten waar zij verschijnt bij zee aan woestijn geliefde is ze van alle semieten zij ligt op de tong van de Turken zij geeft haar vlees aan de Grieken zo geil is de vijg op onze zinnen aast ze herinnert ons aan ons geslacht dat week is dat zout is of zoet bij alle honing of ham de laatste vijg is de dood net geplukt of gedroogd en heeft zo mogen wij hopen de vage nasmaak van het geluk wie jong wil blijven wie strompelt op zere wintervoeten eet vijgen wie ze vervloekt verdort leest men ook vijgen van distelen? nee nooit, zingt de vijg in de keuken nee niemand nergens en nooit tot de schalen en lepels rinkelen. Ed Leeflang 1929 - 2008 Bron: Het rijk van kwee en vijg. Ria Loohuizen 2003 Uitgeverij Atlas Amsterdam/Antwerpen |