Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

Oesters te Kolchester

Hoe meenighmael, getrouw Kolchester
Verkracht, door 't kooninghslachtigh heir,
Ten roem van uw kasteel, en vester,
Haakte ik, om over Noordens meir,
Na hier, myn leeven te betrouwen,
Al was 't slechts, met een visschers schuit,
Van dunne planken saam gevouwen,
Te wulps belust, en daar op uit,
Dat ik myn waaterende tanden,
En onversaadelyke smaak,
Ter deegh mocht tergen, langs uw stranden,
Aan oesterputten, die schier braak,
In slikken van de zeeeb , leggen,
Om zoo de varsche siltigheid,
Waar oestereeters veel van seggen,
Te proeven, tot recht onderscheid?
O!  oestertjen met groene baardjes,
O! blanke bolle, en volle beet,
Betaal myn snoeplust vry, met schaartjes,
Aan 't mes, ter schulpknops breuk, gesmeedt.
Laat nu, en dan een ander vinger,
Met uwe vliempjes, drupplen bloed,
Met ik uw zieltjens glad inslinger,
Zoo krijgh ik hart, en nieuwen moed.
Dat Kent, ons Vlieland, dat oud Baaijen,
En zoo der eedler oester is,
Bereidt, of raauw, om 't lekkerst kraaijen,
Ik keur Kolchesters raauwen visch.
Geen beeter saus dan d'eige soppen,
In 't dubble schulpjen genatuurt,
Met Lissebons limoene droppen,
Met sout, en peeper wat gevuurt,
O! lekkernytje, sonder enden,
Al ooverloopt de volle maagh,
Hoe langh de tanden konnen schenden,
Zoo blyft de smaak al eeven graagh.
Al had ik Polifemus darmen,
Noch zou ik, van de kleinte, karmen.

Joannes Six van Chandelier.  1620 - 1695
Uit: Poësy van J. Six van Chandelier, Bloemlezing uit zijn dichtwerk
met inleiding en aantekeningen door Dr. G.A. Van Es, Hoogleraar te Groningen
N.V. Uitgeversmaatschappij W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle. 1953