Onderduiker in Artis
De smalle man in zwarte jas
loopt langs de kooien, gaat in 't gras
bedeesd staan naast de pelikaan,
de ooievaar, de maraboe.
Zijn jas knijpt hij tersluiks stijf toe.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hij kijkt niet meer hoe laat het is.
Hij wacht op het etenreikend kind
dat aandacht veinzend voor de dieren
hem in het Nijldal vindt bij vieren.
't Is Mozes' uur. Hij is gevonden.
Het brengt hem bieten in een pan.
Het Entrepotdok fluit.
Hij schrikt ervan.
Chr. J. van Geel 1917 - 1974
Uit: Spinroc en andere verzen G.A. van Oorschot 1958
|