Op een hond Een hond wiens naam was J. van Viegen zag vijf gevulde schotels vliegen. De eerste schotel was gevuld met zwezerik en zure zult. De daaropvolgende bevatte een portie Belgische patatten. De derde schotel vloog voorbij vol versgebakken balkenbrij. De vierde schotel, de dichtbijste was ook met brij, maar ditmaal rijste-. En wat nu zoudt gij denken dat er in de vijfde schotel zat? Ach mensen, laat u niet bedriegen. Een hond heet immers nooit Van Viegen. Kees Stip. Uit: De dierkundige dichtoefeningen van Trijntje Fop. 's-Gravenhage, Boucher. 1955 |