De oude keukenzuster Het was haar grootsche en eerwaarde taak voor gansch een ziekenhuis te moeten koken, zij heeft jaar in, jaar uit naar elks behoef en smaak de maaltijden bereid, het keukenvuur doen stoken, geduldig dagelijks alles met het personeel besproken. Begraven leek ze in kelder en provisie-kast bij brood en groenten, melk en grutterijen, bij glas- en vaatwerk, helder opgetast, bij inmaakflesschen in geduchte rijen, maar alles deed ze in liefde en met stil verblijen. Nu ging zij heen, God nam haar bij de hand, Een laatste Mis is tot haar heil gelezen, over haar uitvaart stond iets in de krant; alles bleef in de keuken als voor dezen alleen is in haar plaats een andere zuster aangewezen. A.J.D. van Oosten. 1898 - 1969 Uit: Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935 |