Oud in Overijssel Twee op een brommer, leren jassen tegen de wind. Eén lichaam zijn ze dat zijn beste jaren gehad heeft. Met mondvoorraad onder haar dijen: Tassen vol broodjes, een thermoskan met koffie. Twee op een deken in de berm, zij schenkt en snijdt de worst op het brood met voorzichtige handen. 'We hebben het goed,' zegt ze, 'vroeger had je geen boter maar reuzel, en worst daar viel nog niet aan te denken.' Ze reddert rond, een duif op het oude nest; hij ziet het aan-de hond is dood hun dochters kwamen goed terecht. Renée van Riessen 1954 Uit: Jagend Licht. Bert Bakker, Amsterdam 1984 |