Pannetje Van Papier Ik schrijf een maaltje voor je. Hier, in een pannetje van papier. De ingrediënten: woorden en zinnen. Ik roer met mijn pen. Nu eens doelloos, dan heel gericht. Het recept heet: gedicht. Ik wil dat het maaltje je zal smaken daarom doe ik er wat rijpkruid door. Gedicht eet je ook met je oor. Je bent begonnen, niet te gretig. Gedicht wordt niet dampend opgediend. Dooreten is verboden! Smakken, boeren en knoeien zijn toegestaan. Spelen is verplicht. Spelend eet je gedicht. Goed kauwen is aan te raden. Uren, dagen, weken kauwen op een woord, op een zin. Tot je hoofd er vol mee zit. Dan slik maar in. Ik schreef een maaltje voor je. Jij las het hier van papier. Ik lees een vraag op je gezicht. Nee. Er was geen afwas na gedicht. Bas Rompa 1957 Uit: Pannetje van papier. Uitgever DiVers 1999 |