Patat Patat de trots van 't boerenland: men maakt Lucullus'maal ermee onmisbaar voor een restaurant. Is hier beland in dichtershand, wordt van de Muzen goede fee patat de trots van 't boerenland. De mens heeft hart aan jou verpand je bent geknipt voor fijn diner onmisbaar voor een restaurant. Op grote schaal werd jij geplant na lange boottocht over zee patat de trots van 't boerenland. Grechten worden ravissant met knol van rijke Solanee, onmisbaar voor een restaurant. Wie is zo roemrucht en briljant verdient terecht een schoon trofee? Patat de trots van 't boerenland onmisbaar voor een restaurant! Jan Haest. 1922 Uit: Ik was nog jong en onervaren... Poëzie van vijfenvijftig zondagsdichters. Samenstelling Ernst van Altena in opdracht van Vroom en Dreesman. 1995 |