Peer Zal ik jou een peertje stoven, Bonne Louise? Geen dirkje of groentje, geen meelpeer of kwee. Niet valstee of kwarrig, niet melig of schrottig. Maar boomrijp en sappig en buikig en smijdig. Zacht smeltend, succulent, suikerzoet. Comtesse de Paris, Conférence, Beurré, Doyenné. Een peertje doormidden, de helft van een paartje. Een partje voor jou en een hartje voor mij. Lut de Block 1952 uit: ‘Het onverborgene’, Arbeiderspers, 2006 |