Peren met chocolade-karamelsaus De jongen vertelt met zijn handen en zijn ogen en zijn mond hoe je chocolade-karamelsaus maakt. Eerder die avond had ik hem gevraagd: Mag ik jou van dichterbij bekijken? In de derde zin viel zijn vriendin. 'Een twee liter pan'. Ik hou mijn hand boven de tafel, zoals hij, maar dan wat hoger. 'Dat is vijf liter wat jij aanwijst, jochie'. Jochie noemt hij mij, hij noemt me jochie. Ik hou mijn hand iets lager nu. En dan nog lager, om de suiker aan te wijzen die zo dik als duim moet zijn. Hij vertelt. Ik herhaal. Hij vertelt. 'Je vergeet de azijn'. Azijn? Zijn vriendin komt kijken. Ze laat zien dat ze bij hem hoort. Wij wachten tot ze daarmee klaar is. Drie eetlepels water, roeren tot het bruin is, één lepel balsamico- azijn, een derde pakje boter. Hij zegt dat hij al weet wanneer ik bellen zal. Bedoel je welke dag, of het moment in het proces van deze saus, heb je me iets niet verteld? Jawel, toch weet hij wanneer ik bellen zal. 'En denk eraan: karamel is heet.' Tot slot de chocoladevla erdoor. Dit alles giet je over de peren. Praten over eten windt mij vaak meer op dan eten zelf. Maar ik moet zeggen, het was ontzettend lekker. Ik heb hem niet gebeld. Het ging in een keer goed. Tjitske Jansen 1971 Uit: Vind je mij opwindend? Buitenkunst 2004 |