In de pruimentijd Woensdagmiddag. Pruimentijd. Achter bij de groenteboer. Taken zijn verdeeld: die kijkt, die klimt, die vangt, die steelt. We deden wat we konden. De zonde was begonnen. Totdat een hard gesis, een adder onder 't gras; de groenteboer. Hij was over het hek geklommen. Zijn paradijs, gewonnen door hard werken op het land, zag hij nu aangerand. Hij schreeuwde moord en was als brand. Wij vluchtten zonder eten. Wij hadden beter moeten weten. Jan de Bas 1964 Uit: Dat zijn zo de dingen waar het hier om gaat. De Prom, Baarn 2002 |