Rapen Geel uitgeslagen daar ligt het loof, in lage lagen heel doods en doof. verslenst, versleukerd, geplet en plat, verknakkekneukerd hangt blad op blad. De bollen bulten half-in, half-uit, hun knollen, knulten, hun haar en huid. Al wit! Somtijden gepokt, geplekt, met groene zijden waar rood uit blekt. Zo doen ze, dunnend, van dag tot dag, niet luid meer kunnend, hun stil beklag. En met de koude in 't aangezicht, trekken ze 't oude groen mutseken dicht. René de Clercq 1877-1932 Uit: Gedichten Amsterdam, S.L. van Looy 1907 |