Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

De Restaurant-Bediende

De Duitscher noemt me kellner,
De Franschman weer garçon.
De boer die roept besteller,
Het is mij alles bon.
De één zegt weer bediende,
Een ander schreeuwt, hé Jan,
Eenigen zeggen aannemer,
Een enkele zoiets van Jean.
Dus naam of taal is me tout égal.
Kent men maar de manieren,
om met menschen om te gaan.
Het baantje zal hem tieren,
die er wat van verstaan.
Kent van verstaan.

Brave Hendrik is een jongen,
Bescheiden en bedeesd,
Maakt nooit geen bokkesprongen,
Is nooit met 'n meisje uitgeweest;
Van 'n sigaartje wordt hij slaperig,
Van 't dansen wordt hij ziek,
Maar op de centen is ie schraperig,
En hij is 'n vijand van muziek.
Toch weet ik als Jan,
Wat 'k hem brengen kan,
Nooit komen spiritualen
Over z'n reinen mond,
Neen, een glaasje water en melk:
Hij is van den "Geheelonthouders-bond".

Een jongmensch kwam laatst soupeeren
Met 'n chanteuse, jong en mooi,
Die lui mag 'k graag serveeren,
Die geven nog 's een goede fooi.
Hij nam me even terzijde
En zei: "Jan wat denk je van haar,
Zou ze me nog al mogen lijden?
Kom, Jan, zeg jij 't maar,
Ik zei: "Meneer
Verexcuseer,
Meneer, dat is 'n fijne,
Die maakt men niet heel licht de cour,
Zij houdt van fijne wijnen,
Maar 't is geen parfait d'amour",

De Duitscher vraagt naar bieren,
De Franschman absinth of wijn,
Kent men maar die manieren,
Zal elk tevreden zijn.
De Rus, die vraagt naar wautky,
Naar goede punsch de Deen,
De Engelschman stout of whisky,
En de Hollander ... u weet wat 'k meen.
Zoo heeft ieder mensch
Een and'ren wensch.
De Engelschman wil Kaapsche wijnen,
Waarvoor hij plumpudding biedt,
Maar de Boer zegt: "Beste jongen
Wat 'n Boer niet kent, eet hij niet".

Laatst kwamen twee boerinnen,
Zoo frisch als melk en bloed,
Zoo iets dat streelt je zinnen,
Als je die serveeren moet.
"Wel, meisjes, wat zal 't wezen,
Bier, chocolaad of curaçao?"
"Neen", zeiën ze zonder vreezen,
Dat is ons veel te flauw,
Weet jij Jan,
Wat je brengen kan,
Maak maar geen bokkesprongen,
Riepen ze beiden ongestoord,
"Breng maar ieder 'n boerenjongen,
Want soort dat hoort bij soort".


Nico de Haas  1854 - 1924
Bron: Groot Geïllustreerd Keukenmeiden Zangboek,
Oude liedjes, verzameld, geordend en ingeleid door Jaap Van De Merwe
A.W. Bruna & Zoon Utrecht/Antwerpen 1976