Reünie
Klap de tafels open op de schragen. Zet de stoelen in een cirkel op het gras. Stof de glazen af. Vul de karaffen. Bloei, kerselaar en appel. Haal de ganzen uit hun graf, dat ze weer gibberen en knikhalzen onder de perzikboom. Laat mij weer bang zijn van hun sissen. Blaas liever over jassen, Dames Langnek, blaas! Om de jurken in de kasten. Maak ze wakker. Laat hoed en bril weer hunkeren naar hoofd of neus. Laat armbanden en broches weer pronkzuchtig om polsen of op kragen flonkeren. Rasp de wortels. Hak de uien fijn. Laat vet de haan weer in de braadslee spartelen, en de klok uit London, die ik ooit nieuwsgierig saboteerde, weer vaderlijk galmen, elk uur tegen de wanden. Knoop uw das. Trek uw veters dicht. Wring de schenen in smalle laarzen. Raap je botten samen. Sta op en wandel! Klop het eiwit stijf en zeef de bloem. Wentel het deeg op tafel. Zet de voordeur open, laat het voorjaar binnen. De stroom van asfalt langs de voortuin zal verdorren tot de kabbelende landweg van voorheen. Over de keien bibberen verwanten op strenge fietsen met carburelampen. Of kom, in gammele wagens als padden. Roep op elke schroothoop uit verstrooide onderdelen weer de motor samen. Wat geeft het als de vering niet je dat is? Of dat hij bij het starten hoest? Houd de jenever koel. Spuit de slagroom op de taarten. Haal de spelden uit het haar. De populieren sidderen en werpen groene labyrinten op het behang van alle kamers. Laat de middag schrikken van de bolbliksems van onze dialecten. Of val gerust in slaap, plompverloren op een klapstoel op het achtererf. Wees niet verlegen. Sterven doen we allemaal. Sla het stof van de broekspijp, trek de rokken recht. Knoop de gulp maar open, de boorden losser om de kin. Laat gorgelen de ingewanden. Kom alles wacht. Alles staat klaar. Erwin Mortier 1965 Bron: Vergeten licht. Meulenhoff, Amsterdam 2000 |