De Schillenboer
Zijn klompen slaan in rappen maat Hun roffel op de regenstraat Als door de straten van de stad Over de keien nat en glad De kleine schillenjongen gaat. Schillen! Ik ben de schillenboer Geef mij voor onze beesten voer Dames, Heeren van de straat geef mij wat gij over laat geef mij schillen, geef mij brood anders gaan ons beesten dood. Schillen! Zijn woorden vallen rap en snel Zoo jongensachtig hoog en schel En kaatsen van de muren weer En vallen stukgebroken neer Tusschen 't geratel fel. Schillen! Ik ben de schillenboer Geef mij voor onze beesten voer De beesten staan in warmen stal Waarin ook ik straks slapen zal Geef mij wat niemand anders nam Dan heb ook ik mijn boterham. Schillen! Zijn klompen slaan in rappen maat Hun roffel op de regenstraat En geen die in de gaten heeft Als hij toevallig schillen geeft Hoe blij 't gezichtje staat. Jef Last 1898 - 1972 Bron: Spiegel van de Nederlandse Poëzie door alle eeuwen 1900 - 1940 Victor E. van Vriesland 1953 Meulenhof Amsterdam |