Schrijversclub ( Impressies
uit de provincie)
Voor 't eten:
Kastelein! Vijftien absinth!...voor
mij:
Het is mijn beurt. Pak
aan! 't Bederft maar
in de glazen.
Drink leeg!... Vijftien
vermouth! Van mij.-
De wind gaat blazen:
Hijs ballast! Vijftien
bis!... Een feest,
zo'n slemppartij...
Ha! Vijftien
bock, perfect geschonken in
de vazen...
Na 't eten": Kastelein!
Vijftien cognacs.-Wat
jij?
Vijftien
chartreuses.-Hup! En vijftien rum
erbij!
Kirsch, vijftien!-
Vijftien grogs! Wat?
Schrikt U, vol verbazen?
Nog vijftien!
Vijftien meer!...'s Ochtends,
een uur of vijf,
Zet men zich richting
huis, met zwalkend
slangenlijf,
En knalt tegen een paal,
en noemt hem: 'Ouwe
gup!'
En als men
eindelijk de trap is opgestommeld,
Stort men zich op zijn
vrouw, die haast
is ingedommeld:
'Waar kom je toch
vandaan?'-' Ik? Van de
schrijversclub.'
Léon
Durocher. 1862-1918. Vertaling Jan Kal.
Bron: De gifgroene muze. Absinth in de literatuur.
Samenstelling Meindert Burger en Ike Cialona.
Uitgeverij Bas Lubberhuizen. 2005
|