Snoepen
Negen meter veterdrop,
drieëntwintig toverballen,
kauwgum waar je mee kunt knallen.
Kun je nog een toffie op?
Of een stukkie suikergoed?
Jongens, wat een overvloed!
Snoepen, snoepen, snoepen, snoepen,
lekker veel en lekker zoet!
‘Kind, je moet niet zo veel snoepen!’
zucht je tante Willemijn
en dan neemt ze nog een slokje
van haar glaasje brandewijn.
Wat dat hééft je lieve tante
als het over snoepen gaat,
na een borreltje of drie dan
krijgt ze last van goeie raad.
Negen meter veterdrop,
drieëntwintig toverballen,
kauwgum waar je mee kunt knallen.
Kun je nog een toffie op?
Of een stukkie suikergoed?
Jongens, wat een overvloed!
Snoepen, snoepen, snoepen, snoepen,
lekker veel en lekker zoet!
‘Kindje, denk toch om je tanden!’
roept je wijze oom Johan
en dan draait hij nog een sjekkie,
want daar hoest hij lekker van.
Wat voor kinderen gezond is
weet je oom Johan precies.
Reuze jammer, dat hij zelf zich
nooit eens houdt aan zo’n advies.
Negen meter veterdrop,
drieëntwintig toverballen,
kauwgum waar je mee kunt knallen.
Kun je nog een toffie op?
Of een stukkie suikergoed?
Jongens, wat een overvloed!
Snoepen, snoepen, snoepen, snoepen,
lekker veel en lekker zoet!
Jan Boerstoel 1944
Bron: Last van goeie raad.
Kinderliedjes 1973-1984/Amsterdam
|