Snoepwinkeltje
In de donkere straat
waar het belletje gaat,
Kletst ‘t deurtje al rinkelend open
Komen in ‘t kamertje klein
Bij ‘t lampenschijn
De kleutertjes binnen geslopen.
En ‘n dappere vent
In zijn knuistje een cent,
Stapt naar voor en blijft grinnikend zwijgen.
Tot de koopvrouw geleerd,
Zijn fortuin inspecteert,
En vertelt wat hij daarvoor kan krijgen.
‘t Is ‘n reep zwarte drop,
Koek met suiker er op
Een kleurbal, een zuurbal, een wafel
Een zoethouten stok
Of ‘n kleurige brok
Ligt alles bijeen op tafel.
Als de kapitalist
Zich wat dikwijls vergist,
De koek en de suiker beduimelt,
scheldt de juffrouw verwoed,
Dat ie ‘t kostlijke goed
Met zijn smerige vingers verkruimelt.
De kleuter verbaasd,
Dat de juffrouw zo raast,
Smoest stiekum wat met zijn kornuiten,
De keus wordt bepaald,
De kleurbal betaalt,
Dan schooien zij slent’rend naar buiten.
In de donkere straat
waar ‘t troepje nu gaat,
Wordt hevig gewikt en gewogen;
Dan zuigen z’ om beurt,
tot de bal is verkleurd,
En hun rijkdom illusie is vervlogen.
M.A. de Wijs-Mouton 1873 - 1947
Uitgever:
L.J. Veen' uitgeverij Amsterdam zomer 1946
|