Sokratisch drinklied Wilt gij vroolijk feesttijd vieren, Vreugde vinden in den wijn, Laat dan wijsheid u bestieren, Sokrates uw meester zijn! Leert dan toch Sokratisch drinken: Dit slechts past een man van eer, En - mocht ge onder tafel zinken, Philosophisch zinkt ge er neer. "Weg dan, weg met feestbokalen!" Zoo spreekt meester Sokrates, "Slechts aan woeste bacchanalen Voegt de kelk van Herkules: Op der Wijzen drinkgelagen Past een beker lief en klein, Die ons telkens meer doet vragen, En allengskens vroolijk zijn. Wijn toch is gelijk de regen, Die op 't aardrijk nederstort: Komt hij drupswijs neergezegen, Dan hergroeit, wat was verdord. Dan herrijzen halm en airen, Dan herleven boom en plant, En de gouden korenbaren Golven op het zwoegend land. Maar als in het zwangre zuiëen Wolk op wolk zich samenpakt, En 't geweld der woeste buien, Halm en plant terneder smakt, Dan, dan vallen de airen neder, vastgekletst in 't drassig moer, En geen topje buigt zich weder, Als er Zefir henenvoer." Ja, de wijn is als de regen, Is de regen voor de ziel: Alles lacht ons vroolijk tegen, Als hij drupswijs nederviel. Hooger stijgt dan 't geestlijk leven, Vlugger werken zin en brein, En de mensch, aan 't stof ontheven, Waant zich zelf een God te zijn. Maar vloeit uit den rozenbeker Stroom op stroom in 't lichaam neer, Dan wordt Bacchus zelf de wreker Van zijn snood geschonden eer: Dan verdooft hij geest en leven, Dan verstompt hij hart en brein; En het vocht, ten baat gegeven, Wordt het doodelijkst venijn. Zachtkens dus als lenteregen, Die de wei met klaver vult, Boomen, heesters, velden, wegen, 't Al met groenend waas omhult: Druppel'ook de wijn terneder Op den akker van 't gemoed. Schenk'de ziel haar veerkracht weder, Als de zorg haar kwijnen doet! Abraham Boxman 1796 - 1856 Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door Gustaaf Van Elring. 1926 Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda en Tieman, Amsterdam
|