|
Spreekwoordjes
Dorst maakt van de frissche stroomen,
Die den wandlaar doen bekomen
Van de hitte van zijn pad,
Meer dan kostlijk druivennat;
Honger stooft de rauwste blaêren,
Harde boonen maakt hij zoet;
Slaap schudt veêren van de varen,
En maakt nacht van middaggloed;
Zuinigheid maakt eerlijke armen,
Arbeid alle menschen rijk:
Mededoogen en erbarmen
Maakt het schepsel God gelijk.
Kleine handen, reine tanden
Maken alle meisjes mooi;
Liefde tooit de barste stranden,
Maakt een hemel van een kooi;
Witte dassen, witte haren
Pruikjes maken dominees
Van wie vroeger losser waren
Dan studenten op een sjees;
Geld maakt uil en aap en ezel
Burgemeester, man van staat;
Wijn maakt d’ allerfijnsten kwezel
Tot een wakkren kameraad;
Zoute scherts maakt flauwe spijzen
Hartig, water-wijntjes fijn;
Eetlust, kippen tot patrijzen,
En ‘een broodje’ tot festijn;
Gouden knoopen, modekleêren
Maken mof en intrigant
Vette hanzen, groote heeren;
Twintig leugentjes — een krant.
Van gebrek aan krakelingen
Maakt u de angst een hongersnood;
Praatjes maken menschen dood,
Die nog vrij door ’t leven springen;
Onbeschaamdheid maakt een nul
Nommer-éen in ’t wereldspul;
Lucht maakt kranken tot gezonden:
Edukatie maakt de honden,
De aapjes in de kermistent,
Bijna menschen van talent;
Onze tijd maakt diplomaten,
Filozofen, demokraten,
Van mijn kruier en mijn ‘Jan’: —
Maar geen kist vol ridderstarren
Maakt van vijf-en-twintig narren
Ooit één knap, verstandig man.
(1849)
P.A. de Génestet (1829-1861)
|