Stamkroeg Wanneer tenslotte niemand er meer is. Laat dan het uithangbord nog één keer knarsen, met in zijn lak de kat, de kaars, het raadsel. Al zal het uit de wereld zijn, kromgetrokken of verkoold, laat het nog één keer aan de gevel klapperen, terwijl de voordeur openwaait. Het raadsel zal zijn antwoord nog eens geven: elk zijn waarom, maar doorreis is het doel. Daarom was jij hier iedereen, verdronken in in een glas of tot portret betoverd; verschillen tellen niet zolang de toekomst wordt herinnerd. Dus dan één keer nog geklapper en geknars, dat korte ogenblik van jaren, omdat voorbij de eigenschap van alles is. Paul Gellings 1953 Bron: Maatstaf nr 8 1994 |