Te hoop Wij zijn te hoop gegooid, wij liggen bleek en bloot en onmiskenbaar dood langs smalle, stille wegen. Van wortels afgesneden, het loof dat leven was en stem van wind en regen is op de akkers stom gebleven. Wij zijn gerooid en afgelegd en nagekeken op gebreken. De grond die onze moeder was is dood gewicht gebleken. Wij liggen op een bietenvaalt, nog wel bijeen maar zonder hoop. Wij wachten op de dichte wagens, met dichte wagens worden wij gehaald. Atze van Wieren 1943 Uit: Grondstof 2008. Uitgeverij IJzer, Utrecht |