Tien vaten Dort Omdat je meestal maar éénmaal per jaar jarig was, hadden we besloten dit keer niet al te karig te doen: je begon met thee van 90 cent per potje: ik noemde je ‘m'n dotje’, soms ook ‘m'n zotje’! Daarna bestelde je 6 tippen van Bootz die je eenparig versneld door je keelgat goot; ik schudde meewarig 't hoofd: je nette knotje verwerd tot 'n vreselijk frotje!; ik noemde je nu alleen nog maar ‘m'n zotje’! Je zuchtte: ‘Na deze groc en Franse Vermouth neem ik nog’n gin, ’n rum, ’zuster bloed- wijn en om te bekomen...‘ nee!’ gilde ik, ‘van je lotje ben je getikt...!’; (ik noemde je ook niet ‘m’n zotje’) ‘zullen we maar meteen doorstromen naar de witte port. En als jij mórt, drink ik ook nog gerust 10 vaten Dort!’ Tymen Trolski 1948 Uit: Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. De Bezige Bij, Amsterdam 1974 |