Tot een redenaar Te felle woorden spreekt uw mond, apostel van den koude grond! Het gif is nimmer in den wijn - het gif is waar de menschen zijn. De druif is goed, van zonlicht vol - uw Mensch is lasterziek en hol. Wat rest er van zijn eed'len staat? Gehersend drijvend, looze praat en 't zelfgewilde, dwaze leed dat gij de Abstinentie heet. Slechts d i t betaalt de menschheid duur: verwijdering van de Natuur. De rijke tros op mijne hand is veel te goed voor uwen stand. Wij trekken met de happy few in koetsen naar het Zuiden toe, en nest'len ons in 't zachte dal, waar kermis en waar carnaval ververschen ons romanenbloed en 't deugdzaam menschelijk gemoed, waar 't kindje nog een kindjen heet en waar de waard van wanten weet, waar men een pint drinkt na het werk alwaar men klinkt met boer en klerk. Speech voort en leg de steden droog, vloek op den splinter in ons oog! Wij letten slechts ternauwernood op ùwen balk, al is hij groot. Een ieder doet maar wat hij kan: g i j moet u haasten, lieve man, bedreigd door gal en t.b.c. W i j drinken en gaan jaren mee. Pirouet Uit "Rijnbende", 1932. Meer informatie over Rynbende, blijmoedig maandblad van destilleerderij Rynbende vindt U hier: http://www.rynbende.com/ Bron: De dorstige dichter, omvattende een bescheiden verzameling gedichten en liederen uit nabij en ver verleden, handelende over den drank en zijn schenkplaats, over den dorstige en over de dorst vergaard door Han G. Hoekstra. Uitgeverij Bigot & Van Rossum N.V. Amsterdam 1939 |