Boek Piet Paaltjens                                   Piet Paaltjens  Dichter-dominee  1835 - 1894                             


Beginpagina

Jeugdjaren in Leeuwarden

Studententijd in Leiden

Predikant in Foudgum

Predikant in Den Helder

Predikant in Schiedam

Over Piet Paaltjens

Culinaire citaten

Gedichten over eten en drinken

Culinaire bloemlezing



Contact  

Trilogie van brood

I
Er is een brood in mijn mond
gelegd door wind - en regen.
Het is een klein brood, plat en licht -
het heeft gedreven op water voordat
in het hete hart van de oven
de korst verzegeld werd.
Waar is de takkenbos?
Opgebrand -
ik heb er het vuur mee aangemaakt.
Waar is het kaf?
Weggeblazen door een bries toen
ik het koren schudde in de wan.
Waar is de aar? Gebroken door
een vlegel - ik dorste
met zware slagen op steen.
De aarde werd bedekt met een vacht
toen haar voegen, uiteengespat,
de groei vrijgaven.

II
Er schuilt een genot in oud brood -
het tussen stenen gemalene
keert terug naar de steen.
Het geheim wordt pas
na herhaaldelijk kauwen
prijsgegeven - na aarzeling
van kruim en korst.

De aarde is hard
in de winter als het zaad
begraven ligt
in voren,
verworden tot tomben -
voor vorst taboe

III
At je van het brood?
Ik wachtte - graan gaf
zich over aan het graf.
De grond is zijn aard niet vergeten:
het vochtige vettige voedt de sweza
als een schoot,
door de wind herschapen.

Uit de mengbeker drink ik
water en meel.
We kneden het deeg naar
een beeld van gist en geest.
Het bevlogen brood deelt
zijn korst in tweeën -
in het binnenste is de toespijs,
een vis
die naar de hemel stijgt.
Zijn lichaam is in vuur
gehouden - en leeft.

Rozalie Hirs  1965
Uit: Locus, Querido 1998