Uit eten gaan
Het aldermooiste is het ijsje
als je gaat eten in de stad.
Dat weet elke jongen, elk meisje;
het mooiste, het mooiste is dat.
Ze maken zo veel van dat toetje.
Zo'n toetje is altijd zo veel.
Waar moet je beginnen, wat moet je?
't Is groen, 't is wit en 't is geel
Daar tussendoor drupt limonade.
De slagroom ligt daar bovenop.
Daaronder is iets wat je mag raden:
de slagroom heeft kersjes verstopt.
Maar bovenop dat fijne, dat koude,
daar staat zo'n rode parasol!
Dat papier-paraplutje mag je houden
en van ijs heb je jouw buikje vol.
Karel Eykman 1936
Bron: De liedjes van Ome Willem.
Uitgeverij De Harmonie
Amsterdam 1977
|