Vader Noach
Noach, dien heel de aarde zegen', Noach, ja, dat is de man. Wat stondt gij dien vader tegen, Waterdrinkers, vloekgespan. Als gij allen laagt verzonken, En nu hadt genoeg gedronken, Werd de beker volgeschonken Met vollekker druivenbloed Door dien Noach, wijs en goed. Om den zondvloed te vergeten Bood hij ons den lekkren wijn. Wijn ontboeit der zorgen keten, 't Is de ziel van elk festijn. Vlecht mij rozen om de haren, Reik mij feestbokaal en snaren, Keert terug, mijn lentejaren! Eer aan 't lekker druivenbloed, Eere aan Noach, wijs en goed. Zorg en kommer is geweken, Vriendschap vlecht me in zoeten band: Rimpels, gij zijt gladgestreken Op mijn voorhoofd, door heur hand, Laat de ganzen water drinken! Waar al de oogen blijde drinken, Moet de trouwe beker klinken. Eere aan 't lekker druivenbloed, Eere aan Noach, wijs en goed! Prudens van Duyse 1804 - 1859 Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door Gustaaf Van Elring. 1926 Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda en Tieman, Amsterdam |