Van alle zonden die ik heb bedreven ... Van alle zonden die ik heb bedreven onthield ik mij het hele laatste jaar; alleen met drinken speelde ik dat niet klaar, wat mij de goede God maar moet vergeven. Want kom ik 's morgens moeizaam weer tot leven, dan lijkt mijn lichaam wel een zoutpilaar. Vertel me: - Wie doorstond ooit dit gevaar zonder zijn tong en keel een bad te geven? - Liefst ga ik dan een fijne fles aanbreken, want meer nog ergert mij een slecht gewas dan door mijn lief te worden weggezonden. Welzalig wie de wijn heeft uitgevonden! De hele dag houdt die mij in mijn sas: van wijn hoor je mij nooit één kwaad woord spreken. Cecco Angiolieri 1260 - 1312 Uit: Dolf Verspoor & Willem van Elden, Rauw op het lijf. Vrijgevochten verzen van Cecco Angiolieri en Meo dei Tolomei, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1972. |