De verboden vrucht De bloesem wekt bewondering, men vreest haar aan te raken, want het kan gebeuren dat jonge blaadjes van de stengel scheuren tot een verwonding die niet meer geneest. Maar als na ’t einde van het voorjaarsfeest die zelfde takken zware appels beuren, kijkt men verlangend naar de diepe kleuren en strekt de handen naar het geurig vlees… Dan blaft de hofhond en men schrikt terug of als men moedig is, probeert men vlug een schone, roodgeronde vrucht te stelen… Maar ach, hoe zelden voelt men zich tevreden! De goede appels vallen naar beneden. De andere zijn meestal zuur of stug. Niek Verhaagen (1915-1948) uit: De verboden vrucht (1941) |