VROUWTJE EN MANNETJE Hossebossebessen, hossebossebis, het is al kwart voor zessen, ik heb zo'n trek in vis! Vrouwtje, maak het eten eens klaar, want anders trek ik je aan je haar, want anders sla ik je met dit touw, van au! au! au! Ha mannetje ha, kook jij dan zélf maar, ja! Ik ga naar tante Kee en eet daar fijn hachee. Hossebossebessen, hossebossebuis, het is al tien voor zessen, ach vrouwtje blijf toch thuis! ach vrouwtje 'k zal nooit weer zo lelijk doen, dan krijg je van mij een dikke zoen, dan zing ik een liedje van tierelier, ach vrouwtje blijf toch hier! Ja mannetje ja, nu krijg je huzarensla, nu krijg je vis met appelmoes, en vla met amandeltjes na! Diet Huber 1924 - 2008 De uil met zeven zuurtjes Ploegsma, 1959
|