Weens maal, wensmaal aan het gezelschap in de Schõnlaterngasse in Wenen Soms eet je, soms word je vermalen. Ik dompel onder in de mierikswortelmoes vergoten door hoogst eerbare silo's in graalridder-vermomming Gedachten steken de snelweg over: o arme herten, vlugger dan toch, vlugger, vlugger! (Deze tafel is een snelweg) Aan weerszijden gekapt geboom- te, kwade bottenstampers en ijsmakers; één aboriginal en 't kakelende telefoonbotje van de Weense ambassade. In koude erkers klauteren tongen vliegensvlug op en neer; gekerkerd, gekerkerd. Tongen snel als kermisaapjes. Zout- zuur werkt hard in de kelders waar zweet langs de muur lekt op zoek naar 't hogere. Glazuur en email schijnen, koortsachtig wedijverend met de zwakke gloed van vijf sterren boven Wenen Omvergetoverd door snelverkeer ligt een wandelaar aangereden aan de tafel: besnuffeld door zoet zoutzuur; Nesso's drank De kaart schaft hertemousse, ris de veau, hertebiefstukjes in calvadossaus, Salade 'Raad- huis' met eendelever; zeekraal Wat veel! En ook nog meloen als- mede ardennerham; om de lucht op te snuiven bukken de muren, de affiches en de ventilatoren En in het Centrum spoeden zich door de straten gevaarlijke stoffen, eters en gegetenen, gadegeslagen door de sterren, door 't lieflijke Donaukanaal zuchtend als zoutzuurdruppels; graffiti kleuren doorluchtig 't getijdenboek van de maagwand en terwijl rinkelen bier en ijs- wijn, wrikt zich los van de ta- felrand de wandelaar, telt zijn oren; stormt van jullie tafel vandaan; vandaan; vandaan H.H. ter Balkt 1938 - 2015 Bron: Raster 53 Eetnr. De Bezige Bij 1991 |