Wijn De wijn is uit: nog roosgetinte spruiten versieren bijna levenloze stokken, het oer waaruit ze vocht en voedsel trokken en dat nu tast-en zichtbaar wordt naar buiten. De wijn is uit: nu valt er niets te vrezen, wat ingezet heeft groeit en groeit maar voort! Straks zal men druiven van de wijnstok lezen, is 't lichtgebed der sombere rank verhoord. De wijn is uit: wéér overwint het leven op 's winters onvermurwbaar, wijs gericht. Uit de oerbron drinkend, reikend naar het licht heeft 't teerste schijnbaar doodsgebaar verdreven. Elisabeth Cheixaou. 1907-1997 Uit: Wijn. G.F. Callenbach N.V. Nijkerk. 1963 |